Opzij - Herman Van Veen

Opzij, opzij, opzij,

maak plaats, maak plaats, maak plaats,

wij hebben ongelofelijke haast.

Opzij, opzij, opzij,

want wij zijn haast te laat,

wij hebben maar een paar minuten tijd.

We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan.

We kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer blijven staan.

Een andere keer misschien

dan blijven we wel slapen

en kunnen dan misschien als het echt moet,

wat over koetjes, voetbal en de lotto praten,

nou dag tot ziens, adieu het gaat je goed.

we moeten rennen…

Opzij, opzij, opzij…

We moeten rennen…

Een andere keer misschien…

We moeten rennen…

Opzij, opzij, opzij…

We moeten rennen…

EEN ANDERE KEER MISSCHIEN!!!

da parte, da parte, da parte,

far posto, far posto, far posto,

abbiamo una fretta incredibile.

da parte, da parte, da parte,

perché siamo quasi troppo tardi,

abbiamo solo pochi minuti.

Dobbiamo correre, saltare, volare, tuffarci, cadere, rialzarci e andare avanti.

Non possiamo restare ora, non possiamo più stare in piedi.

Forse un'altra volta

poi dormiremo

e forse se proprio devi,

parlare di puttane, di calcio e del lotto,

ciao ciao, addio stai andando bene

dobbiamo correre...

Di lato, di lato, di lato...

Dobbiamo correre...

Forse un'altra volta…

Dobbiamo correre...

Di lato, di lato, di lato...

Dobbiamo correre...

FORSE UN'ALTRA VOLTA!!!